Onderwijs vernieuwen binnen het systeem

“De afgelopen jaren heb ik op allerlei manieren met havoleerlingen gewerkt”, vertelt Eveline Karelse, coach leerteam HvdT en lerarenopleider Nederlands bij Saxion. “Zowel als docent, teamleider en nu als coach. Als afdelingsleider gaf ik bijvoorbeeld een havo 5 les. Dat is zo’n leuke én tegelijk geen makkelijke groep. Ze laten je met hun gedrag heel duidelijk zien als er iets niet goed is, als je hen niet weet te inspireren en enthousiasmeren. Gelukkig merk je het ook goed als dat wél lukt!

Zo waren ze eigenlijk altijd wel enthousiast als ik actualiteit inbracht, of het nu iets in de school was, of in de wereld om ons heen. Ook de wereld om de school naar binnen halen stimuleert de havist. Als docent in de brugklas ging ik wel eens naar buiten: ‘Kom, we gaan dichten in de natuur!’ Dat werkte goed, want eigenlijk willen ze best theoretisch aan de slag maar ook lekker wat doen! Wel leidde dat wel eens tot ‘gelazer met het systeem’. Een collega had er dan bijvoorbeeld last van gehad, van het lawaai of een beetje drukke kinderen (of waren ze enthousiast geworden?) in de volgende les. En dan mocht het niet meer. Wat kan er eigenlijk weinig, dacht ik wel eens. Dat is misschien wel de belangrijkste reden geweest om aan te haken op dit programma. Havoleerlingen zijn geen vwo-, of mavo+ leerlingen. Het zijn geweldige leerlingen, met zoveel kwaliteiten en potentie: die verdienen echt een eigen plek!”

Potentieel ontwikkelen

“Hoe kun je dat potentieel nou beter ontwikkelen? Dat is natuurlijk een van de vragen waar alle havo-scholen mee te maken hebben én antwoord op zoeken. Tegelijk worden daar best wat missers bij gemaakt. Bijvoorbeeld het ‘afromen’ van de havo, door sterke havisten die gemiddeld een 8 staan over te laten gaan naar het vwo. Waarom willen we dat? Dan komt een kind, dat comfortabel op zijn plek zat op de havo, ineens in een academische route, waar hij/zij zich wellicht helemaal niet zo thuis voelt. Je haalt het kind uit de groep waar hij/zij goed in past. Een groep die zich aan die persoon optrekt. 
 
En wat zeg je daarmee eigenlijk tegen de ‘achterblijvers’? Het is toch helemaal niet gek dat kinderen daar niet gemotiveerd van worden? Ook houd je een hele middelmatige groep over, als je de ‘onderkant’ naar de mavo stuurt, en de ‘bovenkant’ naar het vwo. Terwijl er zoveel potentie in de havisten zit, dus laten we nadenken hoe we hun profiel beter ontwikkelen!”

Hoe kun je dat potentieel nou beter ontwikkelen? Dat is natuurlijk een van de vragen waar alle havo-scholen mee te maken hebben én antwoord op zoeken.

Doeners met denkkracht

“Vwo-leerlingen zijn in aanleg vaak academisch. Een havist is meestal praktischer. Die denkt bijvoorbeeld: hoe kunnen we die vraag van dat bedrijf nu oplossen? Het zijn ‘Doeners met denkkracht’, zoals we dat ook zo mooi zeggen van hbo’ers bij Saxion. Voor mij klopt dat. Ze zijn praktischer met hun oplossingen en vaak meer in verbinding met de wereld om hen heen en de vragen die daar leven. Als docent kun je daarmee werken. Stel de juiste vragen en richt je daarbij op hoe de leerling denkt het te kunnen oplossen.

Tegelijk moet je daarin nog niet te ver gaan: in hun vervolgopleiding pakken ze die vragen pas echt beet. Ik denk dat we leerlingen soms ook kunnen overvragen op de havo. Werken met zelfreflectie en peerreview bijvoorbeeld, klinkt prachtig. Maar door o.a. onderzoek van Eveline Crone weten we dat je deze vaardigheden zorgvuldig moet opbouwen. De puberteit is een ingewikkelde periode, waarin de ‘draadjes’ in ons hoofd ook nog helemaal niet compleet zijn. Wel kun je het voorbereidende werk doen, zodat leerlingen makkelijker de stap maken naar bijvoorbeeld het hbo.” 

Leerlingen_samen_aan_het_werk

Stap voor stap voorbereiden op de volgende stap

“Die aansluiting op het vervolg van de havo is een duidelijk punt van aandacht. De overstap naar het hbo blijkt voor veel leerlingen bijvoorbeeld behoorlijk groot. Blijkbaar bereiden we hen daar onvoldoende op voor. Tegelijkertijd is er ook aan de kant van het hbo wat nodig, om hen beter te ontvangen. Dit programma ‘Havo van de Toekomst’ draagt al bij aan die samenwerking. Ook maakt het ons bewust dat wij zelf, zowel de havo als het hbo, daar wat hebben te doen.
 
Een mooi voorbeeld hiervan is hoe het leerteam van het Staring College dat ik vorig jaar coachte, contact zocht met Het Vlier. Collega’s van deze bovenbouwlocatie van Etty Hillesum in Deventer, hadden contact gezocht met collega’s van het hbo om hun opzet en inhoud van het profielwerkstuk af te stemmen. Daaruit bleek dat sommige pws-vragen eigenlijk heel lastig zijn voor de havoleerlingen, omdat die soms pas in het tweede jaar van het hbo aan bod komen. Het advies was om zelf een onderzoeksvraag te formuleren en leerlingen daar lekker mee aan de slag te laten gaan. Zo kunnen ze ervaren hoe het is om onderzoek te doen en om samen te werken in een project. Zelf grote onderzoeksvragen formuleren komt straks wel op het hbo. 

Vervolgens ging het leerteam van het Staring College in gesprek met een aantal oud-havoleerlingen. Ze vroegen hen onder andere hoe zij hier over dachten en hoe zij het graag hadden gezien. De oud-leerlingen gaven aan dat met name het leren samenwerken, (met iedere medeleerling, dus niet alleen met de ‘vriendjes’), leerzaam zou zijn. Dit vind ik echt een hele goede opbrengst. Belangrijk om met elkaar te delen ook!”

Essentieel om werkelijk te kunnen vernieuwen

“Het delen van opbrengsten is iets wat we snel vergeten te doen, in alle drukte van de dag. Terwijl het zo nuttig is en je niet steeds het wiel helemaal opnieuw hoeft uit te vinden! De bovenschoolse bijeenkomsten zijn mooie momenten voor die uitwisseling. Waar is iedereen mee bezig? Welke onderwerpen zijn relevant? Wat zijn nu echt nieuwe inzichten? Hoe zien de (eerste) resultaten eruit? Hoe kun je elkaar inspireren met eigen ervaringen?
 
Overigens lukt het opnemen van die informatie en inspiratie niet goed als je uitgeput bent. Dat is de laatste jaren wel zichtbaar geworden, helemaal de afgelopen twee jaar met alle dynamieken rondom corona. Docenten hebben regelmatig te weinig tijd om zich goed met onderwijsvernieuwing bezig te houden. Sommigen doen het er daardoor maar een beetje bij. Anderen hebben (te)veel verschillende rollen, waardoor ze onvoldoende aandacht voor onderwijsontwikkeling hebben.

Daarnaast staan de meeste docenten onder druk van allerlei dingen die moeten, terwijl het vaak niet bijdraagt aan hun echte werk. Denk bijvoorbeeld aan al het huiswerk in Magister plaatsen, zodat het ook zichtbaar is voor ouders. Op zich kan dat best een goed instrument zijn. Maar in de praktijk zijn de leerlingen hierdoor minder bezig met het leren om hun eigen planning en agenda op orde te krijgen, en bemoeien ouders zich bijvoorbeeld met de inhoud van de les of het verschuiven van een toets. Zo komt er een hele taak bij voor de docent, die niet per se bijdraagt aan de essentie van het werk! 
 
Hoe dienend zou het zijn als we zeggen: ‘Dit doen we niet meer, want dit draagt niet bij aan wat we hier te doen hebben met elkaar.’ Natuurlijk is het daarbij essentieel dat je je als team, en als school, afvraagt welke dingen werkelijk impact hebben en bijdragen aan de visie. Daar ligt zeker een rol voor schoolleiders. Kijk samen naar wat er moet, maar geef ook de autonomie weer terug aan docenten. Ze regelen het echt wel! Dat vertrouwen en steun van de schoolleider(s) en het werkelijk faciliteren, is essentieel voor onderwijsvernieuwing.”

Uit de kramp

“Met de huidige controledwang in ons onderwijs en de vastgezette jaaragenda’s, is het niet gek dat je zowel in de klas als in het docententeam dezelfde kramp terugziet. Als je wil dat leerlingen geïnspireerd en gemotiveerd zijn, en eigenaarschap tonen, is er wat anders nodig. Dat vraagt allereerst dat docenten zelf geïnspireerd en gemotiveerd zijn, en eigenaarschap tonen. Docenten die bijvoorbeeld zeggen: “Ik ben er niet vanwege een bijeenkomst in kader van onderwijsvernieuwing. Hoe kunnen we dat oplossen?” In plaats van dat ze vragen of ze weg mogen.
 
Als coach vind ik dat soms een lastig thema. Enerzijds begrijp ik ontzettend goed de dagelijkse dynamiek van docenten. Anderzijds zie ik ook dat er wel iets nodig is om daar uit te stappen. Natuurlijk hebben we het hierover in het leerteam. Ook spreek ik af en toe de schoolleider. Dan blijkt overigens regelmatig dat sommige dingen helemaal niet per se moeten vanuit de schoolleiding. De communicatie tussen schoolleiding en docenten(teams) is daarvoor dus heel belangrijk. Misschien zouden wij als coaches hier wat nadrukkelijker mee kunnen helpen. Bijvoorbeeld door te helpen met dat bruggetje bouwen. Vreemde ogen dwingen: als ik als externe iets inbreng, ligt het op tafel. Ook als docenten het al vaker hebben aangekaart.”

Steeds grotere beweging

“Om de beweging van onderwijsvernieuwing te vergroten is bovenstaande essentieel. Dan is het nodig dat je je bewust wordt van de huidige en de gewenste situatie. Van wat er niet lukt, en van wat wel. Langzaam schuiven we samen op. Er is echt al wel iets aan het ontstaan. We maken samen steeds beter zichtbaar wat onze havo-leerlingen en hun omgeving nu écht nodig hebben.
 
Daarbij weten we nog niet goed hoe we dat dan invulling willen geven. Daarvoor zijn die bovenschoolse bijeenkomsten zo nuttig én nodig! Geef ruimte aan de verbinding en uitwisseling van de opbrengsten. Zodat we samen de havo van de toekomst naar het nu halen en écht iets voor de havoleerlingen kunnen betekenen, want dat verdienen ze!” 

Meer weten?

Heb je vragen of wil je hier meer over weten?

Gerelateerde artikelen

Meer weten?

Heb je vragen of wil je hier meer over weten?